300 28 JUNI 1926. gehad, terwijl toch het bestuur eens prat ging op „degroote welvaart, neeringhe ende prosperiteijt", welke het mede toeschreef aan „de presentie van hunne genaden", de Heeren uit het Huis van Nassau, wier nauwe betrekking tot en be woning van Breda die plaats groote beteekenis schonken ook buiten de onmiddellijke omgeving. Zeer zeker, het karakter van de stad deed op waardiger behuizing van de vroedschap aanspraak maken. De negentiende eeuw beteekende voor onze stad uit het oogpunt van bouwwerken meer verlies dan winstbehou dens eenige militaire gebouwen staat zij voor Breda te boek als een periode van ontmanteling en slechting, demping en slooping. Het is voor onze generatie eene voldoening - voor zoover eene stad van beperkten omvang daartoe ge legenheid biedt overeenkomstig de ontwikkeling van de gemeentelijke bedrijvigheid en de taak der overheid den bouw te kunnen bevorderen van instellingen met econo mische, hygiënische bestemmingen en onderwijs-doeleinden, waarvan de steenen, naar wij hopen, lang na ons gelukkige taal zullen spreken Meer dan voldoening, vreugde gaf het, ook in de mogelijkheid te zijn gesteld voor het centrale gezag, den eersten dienst van onze stad, een betere ver blijfplaats te scheppen, die voor den te verrichten arbeid van groot nut en wegens het pogen om met het nut het schoone te paren, van een blijvende beteekenis moge zijn. Wij vertolken dan ook de gevoelens van Uw Raad, als wij den cijns van onze dankbaarheid brengen aan de schenk ster, die door haar legaat de gemeente diende en met reden den naam van haar echtgenoot wegens zijn verdiensten voor Breda in de herinnering van komende geslachten doet be waren. Begreep zij, dat de toenemende taak van het ge meentebestuur een veranderd Stadhuis eischte, velen, wier tegenwoordigheid in deze raadsvergadering wij op hoogen prijs stellen, begrepen, dat samenwerking en vrijgevigheid om den bouw te verfraaien, naast een stoffelijke waarde in hoogere mate het ideëele karakter hebben van een gelukkig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 300