302
28 JUNI 1926.
waarmede aan ons dagelijksch bestuur de beschikking over
de gelden werd overgelaten, nadat de ontwerpen Uwe goed
keuring hadden verworven.
Als opzet en uitvoering zullen blijken te beantwoorden
aan bedoeling en verwachting, dan komt daarvan groote
eer toe aan den bouwmeester, J. W. Hanrath, wegens zijn
verleden van kunde en ervaring gekozen, met wien het een
genoegen was samen te werken, omdat zijn arbeid werd
beheerscht door liefde voor zijne taak en een niet aflatend
streven, zijn uiterste zorgen aan te wenden. Bijgestaan door
den aan den bouw verknechten, ijvervollen opzichter Huzink,
heeft de bouwmeester en hebben wij met gerustheid en
voor zoover thans een oordeel gewettigd is tot groote
tevredenheid het werk zien groeien en tot stand komen
onder de leiding van de ook buiten onze omgeving welbe
kende firma's Bakkeren en Mol-Mies.
Wanneer wij nu hetgeen ik in het midden meende te
mogen brengen overschouwen, dan is het duidelijk, waarom
de totstandkoming van het werk zelf, de aangename ver
houding en de samenwerking van hen, die nauw en minder
nauw bij den bouw betrokken waren, de heeren Hanrath
en Nicolas hebben bewogen bij een schenking, die ook
zij wenschten te doen, zich te laten begeestigen door een
Vondeliaansch woord, waarmede ik onlangs mijn nieuw
jaarsrede besloot
„De heilige Eendracht is het zout
Dat Huis en Stad in wezen houdt".
De boven den ingang van deze zaal door den kunstenaar
Joep Nicolas aangebrachte wandschildering brengt ook
die samenwerking in herinnering, al heeft zij een meer
universeele beteekenis, waar zij in suggestieve harmonie de
krachten in beeld brengt, uit wier gezamenlijk werken de
welvaart van de stad resulteertde Rijkdom, hetgeen ver
kregen is in bezit, macht, cultureele vermogens, de Arbeid,
die zonder dat verkregene niet tot zijn ontplooiing kan
komen, de Natuur, even onmisbaar om in samenwerking