332 30 JULI 1926. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 24. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het instellen eener rechtsvordering tegen de N. V. Internationale Handelmaatschappij „Mijnproducten". gevestigd te Rotter dam, wegens het niet afnemen van gekochte cokes aan de Gasfabriek alhier. De heer KOOPERBERG vraagt, of er wel voldoende geïnformeerd is naar de soliditeit van de firma in kwestie Spr. kan niet begrijpen, dat een solide maatschappij zoo zou handelen. De VOORZITTER merkt op, dat de vraag van den heer Kooperberg geen invloed kan hebben op het al of niet instellen van een rechtsvordering. De heer KOOPERBERG Toch wel. want als de ge meente in het gelijk wordt gesteld en de Maatschappij blijkt insolvabel te zijn, wat heeft men dan nog Het lijkt mij daarom beter, eerst te informeeren, of het een solide firma is. De VOORZITTER vindt, dat zulks er niets toe doet. Men moet het contract nakomen. De heer ZIJLMANS is het eens met de zienswijze van den Voorzitter. Alleen zou Spr. willen vragen, of er al vorens een contract aan te gaan naar de soliditeit van de bewuste maatschappij is geïnformeerd. De VOORZITTERDat kan ik U op het oogenblik niet zeggen. Het gebeurde zou een vingerwijzing kunnen zijn voor de toekomst. De heer COHEN heeft bij de stukken een advies van de Gascommissie gemist, evenals een afschrift van het koop contract. Het ware z. i. toch wenschelijk een en ander aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 332