5 FEBRUARI 1926 33 waarin men zich als gasverbruiker volgens het vastrechttarief heeft aangemeld". Spr's tweede bezwaar is, dat de voorgestelde regeling dengene, die, vertrouwende op het vastrechttarief, zich op offeringen heeft getroost met betrekking tot het aanschaffen van kostbare gas-installaties, geen rechtszekerheid biedt. Immers, deze regeling zal slechts van kracht zijn zoolang de Raad haar niet wijzigt of afschaft en dat kan hij te allen tijde doen. Daarom moet de verbintenis in contract- vorm geschieden. Nu zal men Spr. direct tegenwerpen, dat zulks niet kan, omdat de gasprijzen telkens gewijzigd worden. Maar. men moet in die overeenkomst ook niet den gasprijs opnemen en evenmin het bedrag van het vastrechttarief, daarin behoort alleen te worden vastgelegd de verhouding tusschen den prijs van het gas, waarover het vastrecht niet wordt geheven, en dien van het gas, waarover dat recht wèl geheven wordt, met dien ver stande dat eerstbedoelde prijs niet meer dan s/5 mag bedragen van laatstbedoelden prijs. Verder doet zich nog de vraag voor, of een zoodanig contract al of niet moet wor den aangegaan voor een bepaalden tijd. Z. i. zal het con tract zoo zijn te construeeren, dat de gemeente alleen ontbinding zal kunnen vorderen op grond van wanprestatie, terwijl de gasverbruiker, wanneer door aanleg van elec- trisch licht, kleiner worden van zijn gezin enz. zijn gebruik be langrijk zal afnemen, in de gelegenheid moet zijn om van de verplichting tot betaling van zijn vastrecht ontheven te wor den. Ook dient rekening te worden gehouden met verhui- zing. Spr. dient in verband met zijn grootste bezwaar tegen de voorgestelde regeling het ontbreken van rechts zekerheid daarop de volgende amendementen in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 33