344 30 JULI 1926. „A. De taak van den assistent-scheikundige (ook desge- „wenscht „laborant" te noemen) is: „lo. het doen van de door den directeur der lichtbedrij- „ven noodig geachte analyses om het ovenbedrijf, het be- „drijf der centrale generatoren en het stoomketelbedrijf met „de noodige zekerheid en op de meest economische wijze „te kunnen leiden „2o het regelmatig onderzoek van de kolenleveranties, „het regelmatig onderzoek van de bijproducten cokes, teer „en ammoniakwater „3o. het regelmatig onderzoek van het gas „4o. het onderzoek van nieuwe en gebruikte ijzeraarde; „5o. het regelmatig schoonhouden met nieuwe chemica- „liën voorzien en weer instellen van de automatische con- „tröletoestellen „6o. het doen van onregelmatig voorkomende onderzoekin gen als menie, verf, leidingwater, enz. „B. De taak is eigenlijk niet ontstaan, maar was er reeds „langimmers onder de vorige directie toen er een „aanmerkelijk eenvoudiger en gemakkelijker te leiden oven- „systeem in gebruik was, waarvoor geen chemische on derzoekingen noodig waren was er een analyst en in „de salarisregeling van 1920 (Gemeenteblad Nr. 303) is door „toedoen van den vroegeren directeur de functie „analyst" „opgenomen in groep IV met een jaarwedde van f 1800, „tot f 2100, „Zoolang met het oude systeem gewerkt werd, is geen „analyst noodig geoordeeld toen het meer gecompliceerde „nieuwe continue Koppers-systeem half Juni 1924 alhier in „toepassing werd gebracht heeft de directeur tijdelijk een „gediplomeerd" scheikundige gevraagd. „Later stelde de directeur voor, den gediplomeerden schei- kundige te ontslaan, daar verder met een goedkoopere ..kracht volstaan kon worden voorgesteld is toen niet een ^analyst met een salaris van f 1800.—f 2100, doch een .assistent-scheikundige op een salaris van f 1500 f 1850,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 344