346 30 JULI 1926. De heer HORNIX zou eerst ook nog de werkzaamheden van den directeur, den onder-directeur enz. opgesomd willen zien men kan dan nagaan, of niet een van die functiona rissen tegelijkertijd ook de taak van den assistent-scheikun dige zou kunnen waarnemen. De heer KORTEWEGAls nu toch een deskundige verklaart, een assistent-scheikundige noodig te hebben, kan dan de Raad „neen" zeggen De heer SCHRAUWEN zegt, dat de tegenwoordige wijze, waarop de gasproductie plaats heeft, de Gasfabriek stempelt tot een absoluut chemisch bedrijf. Er moet iemand aanwezig zijn, die den geheelen dag door controle-werk zaamheden van chemischen aard kan verrichten. Die schei kundige onderzoekingen vereischen een specialen vakman een ander kan zulks niet doen. Den heer APPELBOOM spijt het,dat de Directeur niet de gevraagde inlichtingen heeft gegeven. Spr. is door het geen hij van de heeren Korteweg en Schrauwen heeft vernomen absoluut niet bevredigd. Den heer Schrau wen wijst Spr. op het feit, dat iedere gasfabriek een chemisch bedrijf is en den heer Korteweg, die beweert, dat de assistent-scheikundige een volle dagtaak heeft, vraagt Spr., wie die werkzaamheden dan 's nachts verricht. De heer KORTEWEGNiemand. De heer APPELBOOM Dat is mij onverklaarbaar. Ik kan dan ook niet meegaan met dit voorstel. De VOORZITTER beroept zich op de Gascommissie, die in haar geheel voor aanstelling van een assistent-schei- kundige was. De heer Z ij 1 m a n s is niet voor een definitieve aanstelling, maar ziet wél de noodzakelijkheid in van een tijdelijke. Ook uit de notulen van de vergaderingen der

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 346