30 IULI 1926 353 eenigen, omdat ik daaruit meende te mogen opmaken, dat de voorgestelde regeling voor enkele groote zaken een reductie van den electriciteitsprijs zou beteekenen, doch voor het gros van de neringdoenden in plaats van een ontlasting een grootere belasting zou blijken te zijn, daar zij hun ver bruik zouden moeten opvoeren tot het kwantum, dat in de toelichting wordt aangegeven en dat voor de meeste be langhebbenden niet was te bereiken dan met grootere kosten. Door de latere toezending van de regeling, zooals die in art. 4 is aangegeven, en tengevolge van de informaties, welke ik van deskundige zijde heb ingewonnen, heb ik een anderen kijk op de zaak gekregen en kan ik nu met het voorstel accoord gaan, omdat daaruit blijkt, dat zoowel de kleine als de groote zaken daarvan kunnen profiteeren. Alhoewel het mij spijt, dat onder de reductie ook het win kelbedrijf niet is begrepen, zal ik voorloopig maar tevreden zijn en denkenwat niet is, kan nog komenmisschien kunnen wij van Burgemeester en Wethouders binnen korten tijd wel een algemeene verlaging van den electriciteitsprijs tegemoet zien. Daarom zal ik mijn stem aan dit voorstel geven. Zonder verdere opmerkingen wordt conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 37. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het toekennen van een crediet voor den bouw van arbeiders woningen aan den Vestkant, onder de gemeente Princen- hage, luidende als volgt „Reeds geruimen tijd werden door ons pogingen in het „werk gesteld om te komen tot den bouw van een aantal „eenvoudige arbeiderswoningen. „Aangezien binnen het grondgebied dezer gemeente daartoe „geen terrein beschikbaar is, werd het oog gevestigd op „een perceel bouwterrein, eigendom der gemeente, doch ge- „legen aan den Vestkant onder Princenhage.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 353