358 30 JULI 1926. deswege niet zouden voldoen aan de eischen der Bouw verordening, terwijl men nu profiteert van de omstandigheid, dat zij op Princenhaagsch grondgebied komen te staan, hetgeen in hooge mate inconsequent werd gevonden. Ook is nog overwogen, hoeveel het uitbouwen van het privaat zou kosten. De heer ZIJLMANS stelt voor, het privaat uit te bouwen. De VOORZITTER zegt, dat men maandenlang gezocht heeft naar een oplossing om goedkoope woningen te ver krijgen. Het eerste plan tot woningbouw aan den Vestkant is afgestuit op de strengere bepalingen van de Princen- haagsche bouwverordening een dezerzijds tot het Gemeente bestuur van Princenhage gericht verzoek om die verordening te wijzigen werd geweigerd. Men heeft toen ernstig over wogen, het eenmaal opgevatte plan toch ten uitvoer te brengen met besparing niet alleen van guldens, maar zelfs van kwartjes en daaruit is het bouwplan ontstaan, dat thans hier vóór ons ligt. Het is niet in strijd met de bepalingen der Bredasche bouwverordening. Doordat de teekening wat ongelukkig is uitgevallen, waardoor men een eenvoudige plank voor een aanrechtbank aanziet, is men tot de verkeerde conclusie gekomen, dat men hier met een keuken te doen heeftde bewuste ruimte is echter niet eens als vertrek bedoeld. Zou men het privaat gaan uitbouwen, dan zouden de bouwkosten daardoor met f 60,per woning worden verhoogd, tengevolge waarvan het geheele exploitatie-plan moeilijk is vol te houden. De heer MOLL wil nog even opmerken, dat de loon- standaard thans zóó is, dat de arbeiders den voorgestelden huurprijs nog juist kunnen betalen. Drijft men echter door verhooging van de bouwkosten de huren omhoog, dan zullen zij dat niet meer kunnen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 358