360 30 JULI 1926. Daarop stelt VOORZITTER voor, de punten 41 en 42 der agenda vóór punt 38 te behandelen. Daartoe wordt besloten. 41. Adres van J. B. Ruedisueli, daarbij ontheffing verzoekende van art. 15 der Bouwverordening ten behoeve van de verbouwing van het door hem bewoond perceel en het bouwen van een afzonderlijke woning op het open terrein van dat perceel op den hoek van de Gasstraat en de Middellaan, kadastraal bekend Sectie A. no, 6765. Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezond heidscommissie en den Adjunct-Directeur van Openbare Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wet houders om afwijzend op dit adres te beschikken. De heer ZIJLMANS zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter, Hoewel ik in den regel de zienswijze van de Gezond heidscommissie in zake ontheffingen van art. 15 heb kunnen deelen, meen ik dit hier nu niet te mogen doen. Een ont heffing, als hier gevraagd wordt, is billijk, want het betreft grond, die aan den rooilijn is gelegen. Dergelijke grond mag, zonder dat daarvoor ontheffing noodig is, over 3/4 der diepte bebouwd worden. Alleen omdat de terreindiepte zoo gering is, namelijk slechts 5 M., is bebouwing over deze volle diepte noodig en daarvoor wordt ontheffing gevraagd. Nu staat in het afwijzend advies te lezen, dat een be lendende woning in de Gasstraat zal worden geschaad in den toevoer van licht en lucht. Als ik nu een oogenblik afzie van de vraag, of dit bezwaar ernstig moet worden opgevat, meen ik toch te mogen op merken, dat integendeel die woning tot dusver in zekere mate heeft geprofiteerd, omdat de aanvrager Ruedisueli daar tot dusver niet heeft gebouwd, en dat de toestand door de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 360