364 30 JULI 1926. nu niet over dien boeg moet gooiende zaak heeft het gewone verloop gehad. De heer ZIJLMANS blijft het bejammeren, dat de Di rectie niet eerder met den stand van zaken op de hoogte is gesteld. Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu conform het prae-advies van Burgemeester en Wethouders besloten. 38. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot intrekking van een vroeger verleende vergunning voor aan sluiting van een riool in de Teteringsche Parkstraat op de rioleering in de Koninginnestraat, luidende als volgt „Bij raadsbesluit van April 1899 werd aan Jhr. R. F. M. „de Roy te Teteringen vergunning verleend tot aansluiting „eener rioleering in de Teteringsche Parkstraat over een „lengte van 50 M. aan het Bredasche riool in de Ko ninginnestraat. „Uit een ingesteld onderzoek en de deswege gevoerde „correspondentie met het Gemeentebestuur van Teteringen „is gebleken, dat het geheele rioolnet van de in het Zand- „bergkwartier nieuw aangelegde straten heimelijk in ver binding is gebracht met het riool in de Teteringsche „Parkstraat, hetwelk is aangesloten aan het Bredasche net, „Een vergunning daartoe werd nooit gevraagd of verkregen. „Door deze aansluitingen werd niet alleen de aanwezige „rioolleiding in de Koninginnestraat zeer veel zwaarder „belast en de verontreiniging onzer wateren belangrijk ver ergerd, doch werd bovendien misbruik gemaakt van de in „goed vertrouwen gegeven vergunning, die een geheel ander „en zeer beperkt karakter had. „Het ligt voor de hand, dat een dusdanige toestand niet „mag worden gedoogd. „Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen, de aan „Jhr. de Roy bij raadsbesluit van 1 April 1899 verleende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 364