36 5 FEBRUARI 1926. „Alvorens daartoe evenwel over te gaan is „door den directeur der openbare werken een „onderzoek ingesteld of er, in verband met de ont- „wikkeling der geruischlooze bestratingen gedurende „den tijd verloopen sedert bovenbedoeld raadsbesluit, „misschien aanleiding bestaat over te gaan tot een „andere constructie dan de toen voorgestelde. „Het door genoemden directeur uitgebrachte rap- „port wordt hierbij overgelegd. „Zijn conclusie tot de onze makende, meenen wij, „met eenige wijziging van ons destijds gedaan voor- „stel, naast de asphaltblocbestrating de mogelijkheid „te moeten laten voor een topeca-verharding. „Met de voorgenomen verandering der bestrating „hebben wij ons gedacht een verandering der „verhoogde voetpaden op het Stationsplein, zooals „die is aangegeven op de mede hierbijgevoegde „teekening. „De oppervlakte der te maken bestrating is thans „geworden 5200 M". tegen 3800 M2. volgens het „oorspronkelijk plan, zulks als gevolg van de ver- „grooting op het Stationsplein zelf, het doortrekken „van die asphaltbestrating tot tegen de Willemsbrug „en het inkorten van het verhoogde voetpad in de „Willemstraat. „De verbreeding op het Stationsplein houdt „verband met de verharding om den uitgang van „het station en de indeeling van het plein. Ten „aanzien van den overgang naar het Valkenberg „zoude het te betreuren zijn een tusschenstuk van „geheel andere bestrating te bestendigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 36