30 JULI 1926.
375
advies van zijn eigen ambtenaar vastOm die reden alleen
al verdient, dit voorstel geen aanbeveling.
Komende tot de bespreking van de onderdeelen, welke
de nieuwe dienst zou moeten omvatten, zegt Spr., dat in het
geneeskundig schooltoezicht zou kunnen worden voorzien
door het aanstellen van een derden gemeente-geneesheer.
Ook de andere maatregelen zouden kunnen worden uitge
voerd door één gemeente-geneesheer meer aan te stellen.
Wat den z.g eersten hulpdienst betreftSpr. ziet het voor
deel daarvan voor Breda niet in. Wil men den dienst be
hoorlijk organiseeren, dan moet men daarvoor, evenals in
de groote steden, een geheel aparte organisatie in het leven
roepen en voortdurend dokters tot zijn beschikking hebben.
Nu zou toch telkens een beroep moeten worden gedaan op
particuliere geneesheeren.
Burgemeester en Wethouders geven voorts een overzicht
van de kosten der nieuwe organisatie. Daarbij moet het
toch ieder opvallen, dat niet voorzien is in de kosten der
geneesmiddelen. Vervolgens vraagt Spr., of de plaatsver
vanger, tevens hulp, van den geneesheer-directeur een arts
moet zijn. Zoo ja, dan kan men toch niet volstaan met voor
dien ambtenaar een salaris van f 1000,— uit te trekken
het moet minstens f 7000,— bedragen. Ook is er geen re
kening gehouden met de kosten voor specialistische hulp,
gereedmaken van recepten enz. Als Spr. dit alles nagaat,
komt hij tot de conclusie, dat de meerdere kosten niet
f 4490, maar f 21.000 zullen bedragen.
Op blz. 3 van hun voorstel schrijven Burgemeester en
Wethouders, dat tengevolge van de nieuwe organisatie een
stevige controle mogelijk zal zijn op ziekenhuisverpleging
en specialistische hulp. Maar, vraagt Spr., hoe is het nu
mogelijk, dat een gewone dokter controle kan uitoefenen
over de behandelingsmethoden van een specialist?
In het bij dit voorstel overgelegde rapport van Wethou
der Moll heeft Spr gelezen, dat bij verschillende gemeente
besturen inlichtingen zijn ingewonnen betreffende de regeling