30 JULI 1926.
385
Ten slotte zegt Spr., dat de opvatting van den Voorzitter
als zou hij een conflict willen uitlokken, geheel onjuist is.
Spr. heeft die bedoeling niet gehadhij heeft alleen een
waarschuwend woord willen laten hooren.
De heer HORNIX wil liever een conflict met de heeren
medici voorkomen en zal daarom de motie van den heer
Appelboom steunen, welke volgens Spr. in den geest
van het rapport van den heer Moll is.
De heer ZIJLMANS zal eveneens de motie-A ppelboom
steunen.
De heer MOLL wil nog even opmerken, dat de heer
Appelboom het mis heeftSpr. heeft de notulen der
geheime vergadering tot zijn spijt thans niet voorhanden,
anders zou hij kunnen aantoonen, dat hij een zoodanige
mededeeling omtrent de inschrijving van bestedelingen niet
heeft gedaan. Spr. heeft in de geheime vergadering juist het
tegendeel beweerd, n.l. dat bij hem het verzoek was inge
komen van het bestuur van het A. A. Z. B„ dat de be
stedelingen terstond moesten worden ingeschreven, daar
anders gehandeld werd in strijd met het contract. Spr. meent
in deze omstandigheden deze mededeeling uit die vergade
ring te mogen doen.
De heer Appelboom vraagt, waarom het advies van
den Geneeskundigen Kring niet is ingewonnen. Er is hier
nooit van die zijde een verzoek gedaan. Vervolgens vraagt
de heer Appelboom: Heeft U zich rekenschap gegeven
van de gevolgen, welke een conflict met de heeren doctoren
na zich kan sleepen Er is echter geen sprake van een
conflictde heer Appelboom is even slecht ingelicht
als de schrijver van de artikelen in de Bredasche Courant,
welke wemelen van fouten.
De heer H o r n i x heeft gezegd, dat de motie-A ppel
boom in den geest zou zijn van Spr.'s rapporthij moet
dit echter ten stelligste tegenspreken.