386 30 JULI 1926. Ten slotte toont Spr. de voordeelen aan van de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde regeling, welke volgens hem wel opwegen tegen de meerdere kosten. De VOORZITTER kan niet zeggen, dat de repliek van den heer Appelboom en het gesprokene door de heeren Hornix en Zijlmans Burgemeester en Wethouders zullen afvoeren van den eenmaal ingeslagen weg er zijn geen motieven aangevoerd./ DiaUfdLiy der Geneeskundige Commissie, die thans tegen de benoeming van een geneesheer directeur zijn, hebben die indertijd niet alleen aanbevolen, maar zelfs voorgesteld dien functionaris een hooger salaris toe te kennen dan aanvankelijk in de bedoeling iag. En dit waren niet alleen de leeken-leden, maar ook de deskundigen in de Commissie Zij, die zoo plotseling van meening zijn veranderd, zijn dezelfde geneesheeren, die ook in den Ge neeskundigen Kring zitting hebben Men moet Burgemeester en Wethouders dan ook niet toedichten, dat zij niet vol doende voorgelicht zijn of dat de medici niet behoorlijk bij de adviezen zijn vertegenwoordigd geweest. Burgemeester en Wethouders zijn zelfs zóó voorgelicht, dat zij het spoor bijster raken. Men behoort dan ook een directeur van den geneeskundigen dienst te hebben, die bij de reorganisatie van dien tak van dienst van advies kan dienen. Tal van andere gemeenten hebben zoo'n functionaris tot algemeene voldoening. De beer APPELBOOM De zaak is daar niet, zooals hier, door het gemeentebestuur bedorven De VOORZITTER: Hoe is dat nu mogelijk? Wij heb ben onzen plicht gedaan door de Geneeskundige Commissie te hooren. De heer Appelboom verzuimt ook maar eenigs- zins toe te lichten hoe het gemeentebestuur de zaak zou hebben bedorven of kunnen bederven. Wat Uw opmerking betreft, dat de gemeente-geneesheeren niet op behoorlijke wijze zouden zijn ontslagendaaraan heeft U zelf meegedaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 386