t 30 JULI 1926. 387 Het past U niet, Burgemeester en Wethouders daarvan een verwijt te maken. De heer MOLL toont aan de hand van zijn nota aan, dat hij niet tot de vroegere regeling wenscht terug te keeren. tó, Trouwens, dit zou een klap in het aangezicht van den Raad zijn. De heer APPELBOOM zegt, dat het inderdaad juist is, dat hij aan het ontslag van de beide gemeente-geneesheeren heeft medegewerkt, maar het was toen de bedoeling, dat die beide ontslagen doctoren schoolarts zouden worden. Er was daarvoor zelfs f 3000 uitgetrokken En zouden zij dan niet gegriefd zijn, nu daarop later niet meer is gereageeid! De Voorzitter heeft verder nog opgemerkt, dat de huidige regeling van den geneeskundige dienst indertijd ook door de leden-doctoren der Geneeskundige Commissie is aanbe volen Ook dit is juist, maar die regeling liep niet. Waarom zich toen niet gewend tot de organisatie van geneesheeren hier ter stede om advies? Maar, neen, nu moet er iemand uit een andere gemeente komen om de noodig gebleken reorganisatie tot stand te brengen. Men blijft de plaatselijke medici voor het hoofd stooten, terwijl het toch voor de hand lag hen in deze te hooren. Er zou dan alle mogelijke samenwerking zijn geweest. De VOORZITTER Zelfs al zou het juist zijn, dat men toentertijd voornemens was de beide ontslagen gemeente- geneesheeren tot schoolarts te benoemen, dan staat het den Raad toch te allen tijde vrij op dat voornemen terug te komen, als de ontwikkeling van den toestand iets anders vereischt. De groote moeilijkheid voor ons College was, dat, terwijl bedoelde geneeskundigen jarenlang in de Com missie over deze kwestie gehoord waren, zij opeens hun eigen werk bleken te bestrijden. De benoeming van een geneesheer-directeur, die ons bij de reorganisatie kan voor lichten, is dientengevolge te meer urgent geworden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 387