20 AUGUSTUS 1926. 411 Burgemeester en Wethouders zeggen verder, dat, indien een kostbare inrichting moet worden gebouwd, overwogen zal moeten worden, of het baden en zwemmen wel kosteloos zal kunnen blijven geschieden. Naar aanleiding hiervan zegt Spr. te gelooven, dat velen er gaarne iets voor over zouden hebben om van een behoorlijke zwem- en badgelegenheid gebruik te kunnen maken. Ten slotte wordt door Burgemeester en Wethouders ook in dit geval weder de annexatie in het geding gebracht naar Spr.'s meening evenwel te onpas, want er kan ten opzichte van de bestaande badgelegenheid, ook zonder dat grenswijziging plaats heeft, nog heel wat verbeterd worden. Spr. geeft dan ook in overweging le de volksbadplaats ook op Zon- en feestdagen om 7 uur 's-morgens open te stellen 2e volwassenen gelegenheid te geven om tot 8V2 uur 's-avonds van de badplaats gebruik te maken 3e na 6 uur n.m. geen kinderen meer toe te laten en 4e beter, deskundig toezicht te doen uitoefenen. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders al in hun nota hebben uiteengezet, dat de bestaande volks badplaats moeilijk te verbeteren is. Spr. gelooft dan ook, dat men op de door den heer Me ij vis aangegeven wijze niet veel beter af zou zijn. Het is thans ook niet het moment om die zaak met succes ter hand te nemen. De bedoelde badplaats ligt n.l. vlak aan de grens der gemeentebij grenswijziging moet de geheele toestand ter plaatse onder de oogen worden gezien, o.a de loop van het water, ook met het oog op het nabijgelegen sportpark. De annexatie is hierbij dus volstrekt niet te onpas in het geding gebracht. Het lijkt Burgemeester en Wethouders dan ook niet gewenscht, aan die inrichting thans groote kosten te spendeeren. In hoever met de bescheiden wenschen van den heer Meijvis rekening valt te houden, zal worden nagegaan het seizoen is echter nu al wat ver gevorderd. De heer KROONE verzoekt, indien men tegemoet mocht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 411