20 AUGUSTUS 1926. 415 heeft het privaat slechts één buitenmuurbij den uitbouw van type A zou het privaat twee dunne buitenmuren hebben. De heer KOOPERBERG deelt mede, dat de Bouwcom missie, na deze kwestie uitvoerig te hebben besproken, heeft gemeend ook voor type A de voorkeur te moeten geven aan plan 2, omdat -afgezien nog van de meerdere kosten aan het maken van een uitbouw het bezwaar verbonden is van het spoedig bevriezen der waterleiding. Spr. die zich inmiddels nog nader op de hoogte heeft ge steld, dringt er bij den Raad op aan, dat plan te aanvaar den. Ten slotte merkt hij nog op, dat de Bouwcommissie ook voorstandster is van het aanbrengen van een overstek. De heer MOLL wijst op een tegenstrijdigheid in het be toog van den heer Zijlmans. Deze wil n.l. uit hygiënisch oogpunt een uitgebouwd privaat, maar zonder water spoeling. De heer Z ij 1 m a n s neemt het dus aan den anderen kant weer niet zoo nauw met de hygiëne, want een privaat zonder waterspoeling zal in die soort woningen zeer zeker aanleiding geven tot onhygiënische toestanden. Spr. kan zich volkomen aansluiten bij het betoog van den heer Pel ster en zegt, dat men uit practische ervaring heeft geleerd, dat het oorspronkelijk ingediend plan voor dergelijke wo ningen het beste is. De heer KORTEWEG wijst er op, dat men noodge dwongen is overgegaan tot dezen woningbouw, n.l. om „den kleinen man" te helpen. Door het maken van een uitbouw zullen de bouwkosten stijgen en dientengevolge zal de huur prijs hooger worden. Bij de aanvaarding van plan 2, zal men, wanneer men 's nachts van het privaat gebruik wil maken, ineens in de buitenlucht komen, hetgeen Spr. ook niet wenschelijk acht. Het oorspronkelijk plan van Burge meester en Wethouders lijkt hem derhalve de beste oplossing. De heer MEIJVIS herinnert aan zijn verzoek, in de vorige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 415