15 SEPTEMBER 1926.
431
doch nu zullen er wel weder andere zwaarwichtige argu
menten worden bijgehaald, al of niet geïllustreerd met
cijfers, die dan later door den Voorzitter moeten worden
gecorrigeerd omdat ze al te onhoudbaar zijn.
Wij laten het dus maar na, om hier nogmaals een plei
dooi te houden voor een zaak, die al vooraf op hoog bevel
is aangewezen om te worden afgestemd, het echter betreu
rende, dat hieruit blijkt, dat Burgemeester en Wethouders
nu niet zijn de uitvoerders van den wil der bevolking, maar
van een groep dier bevolking, die de toevallige macht van
het aantal heeft.
Aan de toekomst zij het overgelaten deze handeling te
beoordeelen en er een geschikten naam voor te geven.
Ook de heer KOOPERBERG betreurt de houding, welke
Burgemeester en Wethouders tegenover dit verzoek aan
nemen, temeer daar het aantal verzoekers sedert de vorige
maal zoozeer is toegenomen. Spr. acht het een zedelijke plicht
van Burgemeester en Wethouders dit prae-advies terug te
nemen, in de eerste plaats omdat de Raad bij de behande
ling van de gemeente-begrooting voor 1926 in beginsel
besloten heeft tot het instellen van openbaar voorbereidend
lager onderwijs en in de tweede plaats wegens het groote
aantal handteekeningen onder dit verzoek. Hij moet zich
ernstig tegen dit prae-advies verzetten, hetwelk van een
onbillijke, partijdige houding getuigthet gaat niet aan
zóó vele ouders voor het hoofd te stooten.
De heer SCHRAUWEN moet tegen deze voorstelling
van zaken opkomende verhouding van degenen, wier
kinderen een bijzondere bewaarschool bezoeken, tot die
school is een geheel andere dan van deze ouders tot een
op te richten openbare bewaarschool, immers, laatstbedoel-
den brengen absoluut geen offer voor de totstandkoming
van de door hen gewenschte instelling. Laat hen daarom
de noodige gelden bijeenbrengen, dan zal Spr. de eerste