15 SEPTEMBER 1926. 433 eveneens ontzaglijke offers gebracht, getuige datgene, wat reeds op dat gebied tot stand was gekomen vóórdat de gelijkstelling er was. Ik kan mij dan ook geheel vereenigen, Mijnheer de Voorzitter, met den raad door den heer Wethouder Korte- w e g reeds eerder gegeven, dat zij, die zoo warm loopen voor openbaar voorbereidend lager onderwijs, zich vereeni gen en een neutrale bewaarschool oprichten. Hierdoor zal men op gelijk plan komen te staan met de bijzondere in richtingen hier ter stede. Wanneer dan gezegd wordtHet arbeiderselement ontbreken hiertoe de middelen, dan moet ik hiertegenover stellen, dat ook den R. K. arbeiders hiertoe de middelen ontbreken, doch dat daar het bijzonder onder wijs waardeering en steun ondervindt uit alle rangen en standen. Laat men hieraan dan ook eens een voorbeeld nemen en offers weten te brengen voor een zaak, waarvoor men wel met den mond strijdt, maar voor de rest alles van de Overheid verlangt. De heer KORTEWEG zegt, dat de heer Van Werk- h o o v e n, die het instellen van openbaar voorbereidend lager onderwijs een plicht van het Gemeentebestuur acht, de groote financieele kosten daaraan verbonden over het hoofd ziet. Spr. heeft den vorigen keer, dat deze aangele genheid hier besproken is, al voorgerekend, dat deze kosten voor ieder kind f 80,— per jaar zouden bedragen, terwijl een leerling van de openbare lagere school de gemeente f 22,— per jaar kost; van de Handelsavondschool f 67,. van het Gymnasium f 624,50; van de R. H. B. S. f 400, van de Ambachtsschool f 67van de Bredasche Kook- en Huishoudschool f 28,— en van de Zang- en Muziek school f 16, De oprichting van twee openbare bewaarscholen zou de gemeente op een uitgaaf van f 160.000 komen te staan. Spr. zal voor het prae-advies van Burgemeester en Wethouders stemmen, omdat hij de kosten, aan het instellen van openbaar voorbereidend lager onderwijs verbonden, te hoog acht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 433