15 SEPTEMBER 1926.
435
er U gemakkelijk 400 bezorgen." Wat is er nu van die
toezegging in de practijk terecht gekomen Er is een lijst
ingezonden met 190 handteekeningen van „hoofden van
gezinnen met kinderen, die voor het schoolgaan op een
bewaarschool in aanmerking komen." Burgemeester en Wet
houders hebben eens nagegaan in hoeverre dit laatste juist
is. Daarbij is gebleken, dat er onder zijn 50 kinderen van
1 jaar, 34 van 2 jaar, 57 van 3 jaar, 56 van 4 jaar, 76 van
5 jaar en 26 van 6 jaar Zoude men alle kinderen van 3,
4 en 5 jaar op die school plaatsen, dan komt men slechts
tot een totaal van 189 kinderen. Men ziet hoe voorzichtig
men moet zijn met dergelijke stukken, zelfs als zij van hand
teekeningen zijn voorzien. De geheele actie voor het instellen
van openbaar bewaarschool-onderwijs heeft dus geleid tot
een verzoek betreffende de plaatsing van nog geen 190
kinderen. Burgemeester en Wethouders blijven dan ook hun
standpunt handhaven, dat men voor zoo'n gering aantal
kinderen niet de kosten, verbonden aan de oprichting van
twee openbare bewaarscholen, op zich kan nemen. Eén
school zou wegens den afstand geen oplossing kunnen geven.
Nu heeft de heer Hornix indertijd wel zoo losweg be
weerd, dat die kosten in de practijk wel minder zouden
blijken te zijn dan f 80.per leerling, maar het College,
dat uit den aard van de zaak te dien aanzien over betere
gegevens beschikt, is niet zoo optimistisch gestemd. De heer
Hornix lichtte zijn bewering niet toe.
Ten slotte wekt Spr. degenen, die een dergelijke school
wenschen, op om de handen ineen te slaan en de noodige
gelden bijeen te brengen om een zoodanige onderwijsinrich
ting in het leven te roepen, die dan evenals andere bij
voldoening aan de voorwaarden aanspraak kan maken op
subsidie.
De heer VAN WERKHOOVEN heeft zooeven al ge
zegd, dat hij het opnieuw aanvoeren van argumenten voor
het instellen van openbaar voorbereidend lager onderwijs
zal nalaten. Spr. heeft met genoegen van den heer Bog-