438 15 SEPTEMBER 1926. van de rechterzijde in deze noemt Spr. doorzichtig en par tijdig zij maakt misbruik van haar macht. De VOORZITTER wenscht er den heer Van Werk- h o o v e n op te wijzen, dat deze toch ook heeft medege werkt aan dat z. g. leegpompen van een openbare school. Spr. moet tegen die uitdrukking protesteeren. De heer Van Werkhooven heeft waarschijnlijk het oog gehad op de overdracht van de school aan de Nieuwehuizen aan het bijzonder onderwijs daarbij is echter de gewone weg gevolgd het lag volkomen voor de hand die school af t^, staan in plaats van gelden te verstrekken voor den bouw van een nieuw schoolgebouw. De heer Van Werkhooven heeft de Groninger motie zoo'n fraaie geste genoemd. Zij ging ten hoogste uit van een standpunt van billijkheid als zij het bijzonder onder wijs wilde gunnen, wat het openbaar onderwijs verkrijgt. Met dat al gaat het hier niet over die kwestie van de gelijkstelling als de drang tot instelling van openbaar voorbereidend lager onderwijs onder de burgerij niet vol doende is, dan zijn Burgemeester en Wethouders van oordeel, dat daartoe niet behoort te worden overgegaan. De Commissie van toezicht op het lager onderwijs verklaart zelf niet bevoegd te zijn om te beoordeelen, of invoering van openbaar bewaarschool-onderwijs mogelijk is. Tenslotte constateert Spr., dat degenen, die anders zoo vaak bezui nigingen opwerpen, die nu niet wenschen te betrachten, evenals toen het de vergoeding van boventallige leerkrach ten betrof. De heer VAN WERKHOOVEN vraagt zich af, of de uitleg, welke de Voorzitter aan de uitlating van de Com missie van toezicht geeft, wel juist is moet men er wellicht niet de beteekenis aan hechten, dat die commissie het niet haar taak acht te verklaren, dat openbaar bewaarschool- onderwijs noodig is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 438