15 SEPTEMBER 1926.
445
De heer PELSTER acht de kans, dat het voordeel van
het eerste plan later tengevolge van de bijgevoegde voor
waarde door een nadeel wordt overtroffen, zeer gering.
De heer KOOPERBERG handhaaft zijn meening.
Zonder verdere bedenkingen wordt daarop
conform het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot
wijziging van de huurovereenkomst met het Rijk, betreffende
een perceel grond in het Wilhelminapark, luidende als volgt
Bij Uw besluit van 22 Mei 1919 werd van den Staat
,,der Nederlanden van jaar tot jaar gehuurd een terrein
„in het Wilhelminapark, thans in gebruik bij den dienst der
„beplantingen, ter grootte van 52,70 aren tegen een huur
prijs van f 37,per jaar. Het huurcontract gaat ter ken-
.nisneming hierbij.
„Thans wenscht het Rijk van dit perceel een oppervlakte
„van 144 M~ weder ter beschikking te verkrijgen, teneinde
„dit gedeelte, hetwelk op bijgaande kaart met potlood is
„omlijnd, in erfpacht te kunnen uitgeven. Hiertegen bestaat
„onzerzijds geen bezwaar. De jaarhuur zou dan met f 1,—
„verminderd moeten worden.
„Wij hebben de eer U voor te stellen, ingaande 1 No
vember e.k„ van de huur van voormelden grond vooreen
„gedeelte van 144 M~ afstand te doen tegen vermindering
„van de jaarhuur met f 1,
De heer HORNIX vraagt, of het bekend is, waarvoor
de af te stane grond zal moeten dienen
De VOORZITTER antwoordt, dat die grond door een
particulier in gebruik zal worden genomen.