448
15 SEPTEMBER 1926.
,,geen beletsel vormen voor een behoorlijke verzorging van
„armlastige zieken.
„Toen de heer Appelboom in bedoelde raadsverga
dering eenige bezwaren mededeelde, had de Geneeskundige
„Kring, afdeeling Breda van de Nederlandsche Maatschappij
„tot bevordering der Geneeskunst, zich nog nimmer tot
„Raad of Dagelijksch Bestuur gewend ter mededeeling van
„bedenkingen, welke in dien Kring zouden zijn gevoeld.
„Ook nadien heeft de Kring er zich van onthouden dien
„voor de hand liggenden weg te bewandelen, doch werd
„door ons kennis genomen van een advertentie in eenige
„dagbladen van 4 Augustus j.l., waarin gegadigden werd
„in overweging gegeven niet te solliciteeren naar de betrek
king van directeur van den gemeentelijken geneeskundigen
„dienst te Breda alvorens zich in verbinding gesteld te
„hebben met het Kringbestuur. Dit heimeiijk ageeren, zon-
„der het Gemeentebestuur ook maar eenigszins van de
„motieven of van gevoelde bezwaren op de hoogte te
„brengen, was op zich reeds onbegrijpelijk en te vreemder,
„wijl de verhouding van Gemeentebestuur en medici niet
„te wenschen overliet en bij de voorbereiding van de
„reorganisatie de steun was ingeroepen en ondervonden
„van medici, tot den Kring behoorende.
„Toen de Kring tegenover het Gemeentebestuur bleef
„zwijgen achtte de Voorzitter van ons College het gewenscht,
„inlichtingen zijnerzijds uit te lokken, een poging om aldus
„tot een spel met open kaart te geraken. Het telefonische
„verzoek om een onderhoud, tot den Voorzitter van den
„Kring gericht, had een conferentie op 11 Augustus 1926
„tot gevolg. Toen bleek eerst, dat de bezwaren, die den
„Kring tot een plotselinge actie, zonder eenige voorkennis
„van of informatie bij het Gemeentebestuur, hadden geleid,
„zich beperkten tot tweeërlei. Als een ondergeschikt punt
„werd aangevoerd, dat de Kring niet als zoodanig was
„vertegenwoordigd geweest in de Commissie, die de reor
ganisatie van den dienst had voorbereid Dezerzijds werd
