460 15 SEPTEMBER 1926. De heer APPELBOOM protesteert tegen die voorstel ling van zaken, De VOORZITTERUw geheele betoog vindt slechts zijn oorzaak in twee onbevredigde illusies. Zie hier de toedracht van het conflict. De heer APPELBOOM Dat door Uw woorden en Uw nota wordt verscherpt. De VOORZITTER ontkent zulks. Men mag Burgemees ter en Wethouders toch niet het recht ontnemen om den Raad mede te deelen, wat er is gebeurd en wat te dien aanzien hun meening is. In de conferentie van 11 Augustus j.l. zei de president van den Geneeskundigen Kring op mijn vraag om inlichting, dat ik was ingelicht door de rede van den heer Appelboom. Het is teekenend. dat het Gemeente bestuur aldus de bezwaren van den Kring moest leeren kennen. De heer Appelboom had evenwel beter gedaan met die redevoering niet te houden. Waarom het hier gaat, is de z.g. onbillijke behandeling van de beide gewezen gemeente-geneesheeren. Aan het slot van zijn betoog heeft de heer Appelboom aangedrongen op wederzijdsche samenwerking. Van welken kant is die poging tot samen werking evenwel gekomen? Van de zijde van het Gemeen tebestuur. De heer APPELBOOM Dat moest U wel doen. De VOORZITTER Neen voor den dienst was het door ons gezocht contact niet absoluut noodig wij hadden in den dienst kunnen voorzien door een medicus van buiten op te roepen. Wij hebben dit echter niet gedaan, omdat het kwaad bloed zou zetten bij de medici hier ter stede. Vervolgens doet Spr. eenige mededeelingen omtrent zijn gesprek met dr. Beintema; men was daarin tot over eenstemming gekomen, alleen moest nog worden afgewacht,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 460