464 15 SEPTEMBER 1926. slechts één ding voorgezeten, n.l. de wensch om een conflict te voorkomen. Ware zijn motie aangenomen, dan zou er niets anders gebeurd zijn dan ditde geneeskundige behan deling der armlastige patiënten was tijdelijk opgedragen aan twee doctoren. Spr. gelooft, dat ieder weldenkend mensch het achteraf zal betreuren, dat zulks toen niet is gebeurd. Voorts zegt Spr., dat de Voorzitter er den nadruk op heeft gelegd, dat Burgemeester en Wethouders toch de eerste zijn geweest om zich met den Geneeskundigen Kring in verbinding te stellen maar dat is alleen in het laatste stadium geschied. De VOORZITTER U keurt de advertentie van den Kring goed De heer APPELBOOM Daarover heb ik mij niet uit gelaten. De VOORZITTER: Dank U, dan weet ik genoeg De heer APPELBOOM Ik heb alleen in het licht willen stellen.dat U eerst op 28 Augustus is gaan confereeren met heeren. die reeds den lsten September d.a.v. in functie zouden hebben moeten treden. Als de Raad mijn motie had aangenomen was er geen conflict geweest. Heb ik U ver keerd ingelicht of niet? De VOORZITTERInlichtingen, waaraan we niets hadden. De Kring had zich sinds tal van maanden tot ons kunnen wenden. De heer APPELBOOM blijft volhouden, dat, als men zijn raad had opgevolgd, er niets was gebeurd. Voorts zou Spr. gaarne antwoord hebben op zijn vraag hoelang Bur gemeester en Wethouders dezen toestand nog denken te bestendigen. In de nota trachten Burgemeester en Wethou ders de schuld daarvan den doctoren in de schoenen te schuiven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 464