15 SEPTEMBER 1926. 465 De VOORZITTER: Er wordt in de nota een objectieve uiteenzetting van zaken gegeven De heer APPELBOOM Ik ontleed de nota, zooals zij in werkelijkheid is doch waar blijft nu het antwoord op mijn vraag De VOORZITTERHet Gemeentebestuur moest af wachten, dat de Kring zijn bezwaren deed kennen. Wij behoefden die toch niet uit te lokken. Overigens kan een raadslid er nieuwsgierigheden op na houden, welke een gemeentebestuur niet passen. De heer APPELBOOM is van meening, dat het Ge meentebestuur met een regeling moet komen en niet de doctoren. Vervolgens zegt Spr het te betreuren, dat Wet houder Moll zoo weinig tact blijkt te bezitten, dat hij hier in het openbaar een dergelijke mededeeling omtrent dr. B e i n t e m a doetSpr. heeft van dr. B e i n t e m a een geheel anderen indruk gekregen dan de heer Moll wil doen voorkomen. De heer MOLLU heeft mij tot die mededeeling ge dwongen. De heer APPELBOOM Dergelijke mededeelingen zullen het conflict nog verscherpen. De VOORZITTER: U keurt die mededeeling af, omdat zij niet naar Uw zin is. Zonder Uw rede van 30 Juli j.l. zou er echter geen conflict geweest zijn. De heer MOLL onderschrijft de woorden van den Voor zitter ten volle. De heer APPELBOOM protesteert tegen die voorstel ling van zaken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 465