28 OCTOBER 1926. 495 in deze gemeente, de kermis, welke zou worden gehouden van 17 tot en met 24 October j 1., op 8 October is uitgesteld. Deze beslissing, welke zoo laat mogelijk is genomen, is ge heel in overeenstemming met het advies der Gezondheids commissie. Er blijft nu nog over de kwestie, of de kermis uitgesteld dan wel afgelast zal worden. Inmiddels is ingekomen een adres van diverse Winkeliers- en Middenstandsvereenigingen hier ter stede, verzoekende, met het oog op het Sint Nicolaasfeest, de kermis niet te doen plaats hebben van 14 tot en met 21 November a s. Ook is ingekomen een adres van geheel andere strekking, n.l. van eigenaars en bedrijfsleiders in het Hotel-, Café- en Restaurantbedrijf te Breda, om de kermis dit jaar wél te laten doorgaan. Deze adressen staan dus lijnrecht tegenover elkander. Burgemeester en Wethouders hebben zich daarop tot de Gezondheidscommissie gewend, die bericht heeft, geen bezwaar te hebben om de kermis op 7 of 14 November e k. te doen doorgaan, aangezien in de laatste veertien dagen zich slechts één nieuw geval van typhus heeft voorgedaan. Wel acht zij het vergevorderd seizoen en het daarbij te verwachten slechte weer een hygiënisch bezwaar tegen het houden van een dergelijke openbare vermakelijkheid. Een en ander is in het College besproken en men is toen tot de slotsom gekomen, dat het 't beste was om in 1927 een voorjaarskermis te houden. De zaak is ook met het bestuur van den Bond van Kermisvakgenooten besproken, waarbij is gebleken, dat het houden van een kermis in de week van 24 April tot en met 1 Mei 1927 zeer goed uit komt Het alsnog houden van een kermis, aanvangende den 14den November is weliswaar mogelijk de maatregelen daartoe zijn op de bureaux genomen -doch hieraan zijn verschillende bezwaren verbonden, o.a. de kans, dat er minder inschrijvers zullen zijn dan andere jaren. Burgemeester en Wethouders geven derhalve in over weging, behalve de gewone najaarskermis, in 1927 een voor jaarskermis te houden in de week van 24 April—1 Mei

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 495