29 NOVEMBER 1926.
509
2. Kennisgeving van J. H. K r e u g e 1, dat hij zijn be
noeming tot lid van het Burgerlijk Armbestuur aanneemt.
3. Besluit van den Commissaris der Koningin, d.d. 15
November 1926, A. no. 2. houdende benoeming van L. W.
Brouwers tot lid van het College van Zetters van 's Rijks
directe belastingen in de plaats van wijlen P. M. Kuselbos.
De VOORZITTER stelt voor, alle deze stukken voor
kennisgeving aan te nemen.
Daartoe wordt besloten.
4. Rapport van het Accountantskantoor van H.Sparrius,
inzake opneming van boeken en kas bij de Licht- en Wa
terbedrijven op 5 October j.l. en volgende dagen.
De heer LOOMANS wijst er op, dat in dit rapport de
opmerking wordt gemaakt, dat bij de controle gebleken is,
dat het salaris van den hoofdklerk C. J. P. Both, vanaf 1
Februari 1926 is verhoogd met f 300 per jaar, zonder dat
een schrijven kon worden getoond, waarbij deze verhooging
door Burgemeester en Wethouders is vastgesteld of goed
gekeurd. Spr. vraagt naar aanleiding hiervan, of die zaak
wel in orde is.
De heer KORTEWEG deelt mede, dat de hoofdklerk
C. J. P. Both indertijd door den Directeur tijdelijk is belast
met de functie van kassier. Deze is toen tevens begonnen
met hem het minimum-salaris, aan dien rang verbonden,
uit te betalen.
De heer LOOMANS: Gaat dat dan maar zonder mach
tiging van Burgemeester en Wethouders?
De VOORZITTER Het is als een uitvloeisel te be
schouwen van de door den Raad genomen beslissing de