518
29 NOVEMBER 1926
De heer HORNIX vraagt, of de begrooting nog dit jaar
behandeld zal worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat zulks thans niet met
zekerheid te zeggen is.
17. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij
ter vaststelling aanbiedende 34 staten van oninbare en nog
te verhalen posten met bijbehoorende bewijsstukken, dienen
de ter verantwoording der schoolgelden van het dienstjaar
1925, verantwoord op Hoofdstuk VIII volgnummers 218.
254, 317, 344, 371, 400, 413 en 430.
De heer HORNIX vraagt, of onder deze oninbare posten
begrepen zijn de aanslagen van hen, die uit de gemeente
vertrokken zijn.
De heer PELSTER antwoordt, dat nauwkeurig is nage
gaan, welke posten niet meer te verhalen zijn, door welke
oorzaak dan ook.
Zonder verdere opmerkingen worden deze
staten vastgesteld.
18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
instellen van incidenteel hooger beroep tegen het vonnis
van de Arrondissements-Rechtbank te Breda, in zake het
geschil met de aannemers H. J. Nederhorst en H. W. Paes,
doch alleen ten aanzien van bepaaldelijk in dat vonnis ge
noemde punten.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten.
19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
instellen eener rechtsvordering tegen de N. V. „De Neder-
landsche Glasbuigerij", wegens het niet-betalen van een