520 29 NOVEMBER 1926. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 21. Adres van J. Vermeeren, gewezen werkman bij de Lichtbedrijven en Waterleiding, verzoekende toekenning eener gratificatie van f 100. met prae-advies van Bur gemeester en Wethouders, luidende als volgt „Naar aanleiding van bijgaand verzoek van Ver meeren, oud-werkman bij de lichtbedrijven en waterleiding, „hebben wij de eer U het volgende mede te deelen „Reeds meerdere malen is door Vermeeren getracht van „de gemeente een uitkeering in den een of anderen vorm, „hetzij ziekengeld of wachtgeld, te krijgen. Hiervoor ver- mijzen wij naar de gedrukte notulen van 1924, blz. 502, „753 e.v. en 884 e.v. en van 1926, blz. 191 e.v. „Steeds is op deze verzoeken afwijzend beschikt, omdat „Vermeeren, die onder de werking van het Werklieden- „reglement viel, ontslagen is door een regelmatige toepas sing van art. 30 van dat reglement. „Hierdoor kan van onbillijke behandeling, zooals adres sant meent, geen sprake zijn. „Op grond daarvan hebben wij de eer U voor te stellen „afwijzend op het verzoek te beschikken". De heer BOGMANS verklaart, in deze nog dezelfde meening toegedaan te zijn als door hem in de vergadering van 23 April j.l. is verkondigd. Dezen man is onrecht aan gedaan. Het spijt Spr. ten zeerste, dat Vermeeren destijds geen wachtgeld is toegekend, en hij dringt er bij den Raad op aan, ten minste dit verzoek in te willigen. De VOORZITTER zegt, dat het prae-advies van Bur gemeester en Wethouders geheel in den geest is van de beslissingen te dien aanzien door den Raad in vorige ver gaderingen genomen. Men moet derhalve nu niet langs een achterdeur trachten binnen te halen, wat toentertijd gewei gerd is. Ook moet men zich niet op het standpunt stellen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 520