522
29 NOVEMBER 1926.
De heer VAN WERKHOOVEN heeft de zaak-
Vermeeren niet van den aanvang af medegemaakt. Later
heeft hij evenwel een lans gebroken voor het goed recht
van den man op uitkeering van ziekengeld. Spr. wenscht
niet terug te komen op een eenmaal genomen raadsbesluit,
doch wil, hoewel hij anders geen voorstander is van het
toekennen van gratificaties, voor dit geval een uitzondering
maken en aan dit bescheiden verzoek voldoen.
De heer PELSTER zegt, dat deze zaak hier al een paar
malen besproken is hij zal er dus niet veel meer over
zeggen. Spr. wil alleen even opmerken, dat le Vermeeren
het ziekengeld heeft uitgekeerd gekregen, waarop hij recht
had, 2e zijn ontslag op volkomen rechtmatige wijze heeft
plaats gehad en 3e toen hij wachtgeld heeft gevraagd, zulks
is geweigerd op grond van het feit, dat hij niet bij den
ombouw van de Gasfabriek betrokken is geweest.
Vermeeren wil het nu weer over een anderen boeg gooien,
n.l. door een gratificatie te vragen. Er bestaat echter geen
enkele reden om hem deze te geven hij is niet onbillijk
behandeld, zooals trouwens al eenige malen door den Raad
is uitgemaakt.
De heer KORTEWEG is ervan overtuigd, dat wij allen
willen helpen, als wij kunnen. Deze man had al een paar
maanden eerder ontslagen moeten worden, doch hij is toen
nog in gemeentedienst gehouden om hem ter wille te zijn
hij is dus zooveel mogelijk geholpen.
De heer BOG MANS handhaaft zijn voorstel, om het
verzoek van Vermeeren in te willigen, en verzoekt dit in
stemming te brengen.
De VOORZITTER zal het prae-advies van Burgemeester
en Wethouders in stemming brengen mocht dit worden
verworpen, dan wordt het voorstel-B o g m a n s geacht te
zijn aangenomen.