♦men U
n voor-
Uvorens
men in-
ing van
Weten-
hied bij
at deze
ij t e r s
en, was
en korte
n is hij
nstelling
/enschte
15 Sep-
ijke be-
jeweest,
l wedde
spraken
een be-
15 Sep-
iar, om-
genheid
•respon-
standig-
t slacht-
ng vóór
ad.
het niet
en weg
n acuut
29 NOVEMBER 1926.
537
„sterfgeval betreft, niet het gevolg eener chroni-
„sche ziekte, meenen wij wel te mogen aannemen,
„dat de uitslag van het geneeskundig onderzoek
„gunstig zou zijn geweest.
„Op grond van het vorenstaande hebben wij
„de eer U voor te stellen, aan de weduwe van
„A. P. F r ij t e r s alsnog uit te reiken een vaste
„aanstelling van wijlen haren echtgenoot als leer-
„aar inde metaalbewerking aan de Ambachtsschool,
„zulks met ingang van 15 September 1926".
De heer CERUTTI vreest, dat dit voorstel, indien het
aangenomen wordt, bij den Pensioenraad bezwaren zal ont
moeten, aangezien vermoedelijk door nalatigheid van
de Directie der Ambachtsschool geen keuring heeft plaats
gehad. De weduwe zal dan zonder pensioen achterblijven.
De VOORZITTER zegt, dat men zich geen zorgen moet
maken vóór den tijd.
De heer HORNIX verklaart, dat, als hem niet de zeker
heid kan worden gegeven, dat de Pensioenraad met deze
handelwijze accoord gaat, hij zijn stem aan dit voorstel niet
kan geven. Spr. vreest, dat men zich, door het uitreiken
van een vaste aanstelling aan een overledene, belachelijk
zal maken. De weduwe mag evenwel niet de dupe worden
van de zaak. Spr. stelt derhalve voor, van wegede gemeente
een gelijk bedrag als zij anders aan pensioen zou hebben
ontvangen te harer beschikking te stellen. Bovendien zou
Spr. een commissie willen zien ingesteld om te onderzoeken,
wie de schuld is van de nalatigheid, waardoor de weduwe
of liever de gemeente thans de dupe wordt.
Den heer SCHRAUWEN lijkt het 't beste om zoo wei
nig mogelijk over deze zaak in het openbaar te zeggen.
De heer VAN WERKHOOVEN sluit zich aan bij de
woorden van den vorigen spreker.