544 29 NOVEMBER 1926 boeken te contróleeren, doch men wil daarmee te kennen geven, dat het toezicht van den directeur zich niet tot het technische deel van het bedrijf heeft te beperken. Zonder verdere opmerkingen wordt artikel 2 daarop ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld. Artikel 23. De heer LOOMANS zou gaarne zien, dat over de be noeming en het ontslag van den kassier ook de Gascom- missie werd gehoord. Hij geeft dan ook in overweging, de eerste alinea van dit artikel in dien zin aan te vullen. De VOORZITTER zegt, dat de betrekking van kassier niet van dien aard werd geacht, dat de Gascommissie in de benoeming en het ontslag meer dan in andere gevallen zoude zijn te kennen. De heer HAALMAN heeft gemeend geen aanmerking op dit artikel te moeten maken. Spr. verwacht, dat bij min of meer gewichtige benoemingen de Gascommissie zal worden gehoord. Hij grijpt deze gelegenheid aan om dit hier naar voren te brengen. Het verschil tusschen den kassier en de andere ambtenaren, wier instructiën heden zullen worden vastgesteld, zit hierin, dat de benoeming en het ontslag van eerstgenoemde door Burgemeester en Wethouders en van de anderen door den Raad plaats heeft. Nu vindt Spr. het niet noodig om in de instructie van ambtenaren, wier benoeming door Burgemeester en Wethouders geschiedt, op te nemen, dat de Gascommissie over hun benoeming en ontslag moet worden gehoord, aangezien het vanzelf spreekt, dat de commissie van bijstand daarin gekend wordt. De VOORZITTER merkt op, dat, als men den wensch van den heer Loomans voor dit geval inwilligt, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 544