552 29 NOVEMBER 1926 De heer HAALMAN wil, hoewel hij geen bezwaar heeft om zich daarbij neer te leggen, er op wijzen, dat zulks niet overeenstemt met het bepaalde in art. 10 sub 3 der verordening, regelende de samenstelling en den werk» kring der commissie van bijstand in het beheer der bedrijven. Wat nu die bescheiden betreft, daaronder moet men niet verstaan de boeken e.d., maar schriftelijk uiteenzettingen van den boekhouder. De heer KORTEWEG heeft geen bezwaar tegen de door den heer Appelboom voorgestelde wijziging, maar hij vindt haar overbodig. De heer PELSTER komt op tegen de voorstelling, dat de inhoud van dit artikel strijdig zou zijn met het bepaalde in het derde lid van art. 10 der verordening, regelende de samenstelling en den werkkring der Gascommissiedit laatste heeft met de boeken niets te maken. De heer SCHRAUWEN is het niet met den heer Pel ster eens. De VOORZITTER zegt, dat men er voor heeft te waken, dat de boekhouder geen afbreuk kan doen aan het gezag van den directeur. Spr. kan zich evenwel met de door den heer Appelboom voorgestelde wijziging vereenigen. Het artikel wordt alsnu met inachtneming van de door den heer Appelb oom aangegeven wijziging, goedgekeurd en vastgesteld. Artikel 12. De heer HORNIX vraagt, of de functies van boekhouder en kassier thans niet slechts in schijn in tweeërlei hand zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 552