29 NOVEMBER 1926 559 enkeling toch zeer nijpend kan zijn. Spr. vindt een directe verwijzing naar het Burgerlijk Armbestuur voor iederen arbeider, hetzij georganiseerd, hetzij ongeorganiseerd, een beleediging. Vervolgens verklaart hij zeer veel te gevoelen voor de bezwaren door den Voorzitter ontwikkeld tegen het onmiddellijk in werking stellen van een voorloopige steunregeling. Hij zou daarom gaarne de positieve toezeg ging ontvangen, dat er nog deze week een raadsvergadering over dit ontwerp zal worden gehouden. De heer MEIJVIS wenscht onderscheid te maken tusschen verzekerde en niet-verzekerde werklooze arbeideis. Laatst genoemden kunnen desnoods door de particuliere liefdadig heid geholpen worden, doch voor verzekerde arbeiders is het een schande om naar het Burgerlijk Armbestuur verwezen te worden. Ook Spr. wenscht toezegging, dat er nog deze week een vergadering zal worden gehouden. De VOORZITTER vraagt, naar aanleiding van de woorden van den heer M e ij v i s, of het dan voor de Commissie van advies, waarvan hij deel uitmaakt, ook schande is, dat Burgemeester en Wethouders eerst Vrijdag 26 dezer haar voorstel hebben bekomen. En moeten dezen dan maar klaar staan om dat voorstel op stel en sprong te behandelen, terwijl er zelfs geen sprake kan zijn van een noodtoestand De heer KROON E: De toestand is voor den enkeling even nijpend. De VOORZITTER: Volkomen juist, maar van gemeen tewege moet men de zaak ook nog van een andere zijde bezien dan van de zijde van een enkelen werklooze, die in moeilijkheden verkeert, Spr. kan niet de toezegging doen, dat er nog deze week een vergadering van den Raad zal plaats hebben Burgemeester en Wethouders hebben juist deze week zeer gewichtige zaken af te doen en zijn dien-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 559