29 NOVEMBER 1926 563 De heer HAALMAN verzoekt, die correspondentie voor de raadsleden ter visie te leggen De VOORZITTER zal dit gaarne in welwillende over weging nemen. De heer VAN WERKHOOVF.N Wat zou er gebeurd zijn, als die verslaggever nu toch eens op de perstribune verschenen was De VOORZITTER: W^j hebben zoo vele gevallen te behandelen, dat wij ons tot de concrete moeten beperken en allerlei mogelijkheden beter buiten beschouwing laten. De heer CERUTTI vraagt, of Burgemeester en Wet houders wel bevoegd zijn, een vertegenwoordiger van de pers den toegang tot de perstribune te ontzeggen. De Voorzitter heeft het recht iemand wegens verstoring van de orde uit de zaal te doen verwijderen, maar de persoon in kwestie heeft zich daaraan toch niet schuldig gemaakt. Spr. zou daaromtrent gaarne inlichtingen ontvangen. De VOORZITTER verklaart, dat Burgemeester en Wet houders geneigd zijn die mededeelingen te verstrekken. De heer HORNIX vindt het zielig, dat de verslaggever van een courant op de publieke tribune en in het halfduis ter zijn verslag moet maken. De VOORZITTER sluit alsnu de vergadering. De Secretaris, JL De Voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 563