588
14 DECEMBER 1926.
het arbitrage-voorstel van den Inspecteur van de Volks
gezondheid, den heer Piekema, door Burgemeester en
Wethouders verworpen is. Dit bericht zou den indruk
kunnen wekken, dat het Gemeentebestuur gebroken heeft
met de coulante wijze, waarop deze aangelegenheid steeds
dezerzijds behandeld is. Spr. zal dus op de zaak zelve niet
ingaan, maar hij wenscht alleen mededeeling te doen, waarom
door Burgemeester en Wethouders niet op het arbitrage-
voorstel is ingegaan. Daartoe doet Spr. voorlezing van het
door het College tot den heer Piekema gericht schrijven
d.d. 7 December j.l hetwelk luidt als volgt:
„Het voorstel strekkende tot beslechting van het conflict,
„dat zich voordoet tusschen het Bestuur dezer gemeente en
„de afdeeling Breda van de Nederlandsche Maatschappij
„tot Bevordering der Geneeskunst, waarvan de indiening,
„getuigende van een alleszins te waardeeren bedoeling, door
„ons College wordt op prijs gesteld, geeft ons aanleiding
„het volgende mede te deelen.
„Het voorstel kan slechts uitgaan van de veronderstelling,
„dat beide „partijen" inderdaad bereidwillig zijn tot de op
lossing van het conflict te komen.
„Wij betreuren het ten zeerste te moeten berichten, dat
„niet alleen van die bereidwilligheid bij gezegde afdeeling
„niet blijkt, doch dat zelfs het conflict, uitsluitend door ge
dragingen van de zijde der afdeeling of haar leden, in de
„laatste week aanmerkelijk is verscherpt.
„Ter adstructie moge worden gewezen op hetgeen hier
„volgt.
„Op 1 December trad de Directeur van den Genees-
„kundigen Dienst in functie. Hoewel men wist, dat deze
„niet tot taak heeft armlastigen te behandelen en dat hij
„zeer zeker niet onmiddellijk geoutilleerd is, werd getracht
„moeilijkheden te veroorzaken, door woonwagenbewoners,
„passanten, politiepatiënten, enz, buiten de door de afdee
ling aanvaarde zorg voor armlastige zieken te houden*
„Dezerzijds is toen den afgetreden waarnemend-Directeur,