14 DECEMBER 1926 589 „Dr. Hou ben medegedeeld, dat hij verondersteld werd „bedoelde hulp in den overgangstijd alsnog te verleenen „deze was hiertoe bereid na van het afdeelingsbestuur „daartoe verlof te hebben gekregen. Praktisch geschiedde „aldus, totdat 4 December den heer Wethouder Moll „telefonisch door den Voorzitter van de Afdeeling werd „medegedeeld, dat het verlof was ingetrokken. De Voor zitter motiveerde het met door hem aangehaalde mede- „deelingen van den heer Moll in een telefonisch gesprek „met Dr. Ho u b e n, die én door den heer Moll én door „den heer Dr. H o u b e n ten stelligste worden ontkend. „Deze ontkenning is den Voorzitter der afdeeling mede gedeeld, die niettemin bij zijn standpunt bleef. Dr. Hou- „b e n meende zich, hoewel allen grond voor de gedraging „ontkennend, aan die verlofintrekking te moeten aanpassen. „In de tweede plaats is de Directeur van onzen Dienst, „Dr. van Kranendonk Duffels, door de leden van „de afdeeling op de meest onheusche wijze bejegend een „wijze, waarvan wij nadere qualificatie wenschen achterwege „te laten. „De Directeur bracht als lid der Maatschappij op 5 De cember j.l. bezoeken aan zijn medeleden. Zelf geheel buiten „het conflict staande en geenerlei deel hebbend aan het „ontstaan of voortduren daarvan, kwam het niet in hem op, „te bevroeden, dat een beleefdheidsbezoek als medelid der „Maatschappij hem zou kunnen blootstellen aan hetgeen hij „zou ondervinden. „Als staal diene, dat Dr. Cartier van Dissel hem „bij zijn bezoek liet mededeelen, dat hij thuis was, doch niet „voor Dr. Duffels. Zich ten huize van Dr. Dubois „begevend, ontving hij de mededeeling, dat deze voor „Dr. Duffels niet te spreken zou zijn. Min of meer over eenkomstige behandeling gewerd hem ten huize van Dr. „S c h a 1 y, den Voorzitter der Afdeeling, en ten huize van „den heer B e i n t e m a. „Bij het heerschen van zoodanigen geest van onwil, welke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 589