590 14 DECEMBER 1926 „bovendien blijkt te leiden tot onware behandeling van een „Wethouder en onwaardige behandeling van den Directeur, „kan een samenkomst geen vrucht opleveren. Bereidheid „tot oplossing door arbitrage of anderszins stelt voorop het „nalaten van vijandige handelingen gedurende den daarvoor „vereischten termijn. „Het doet ons leed, om bovenaangegeven redenen, Uw „door welwillendheid bezield voorstel niet te kunnen aan vaarden „Wij voegen hierbij een afschrift van een schrijven van „heden, dat wij meenden aan Heeren Gedeputeerde Staten „dezer Provincie te moeten richten." Dit is dus de reden, waarom door Burgemeester en Wet houders het arbitrage-voorstel werd afgewezen. Over de zaak zelve zal den Raad eerlang een nota bereiken. Wat nu de kwestie van de behandeling der armlastige patiënten betrefthet heeft nooit in de bedoeling gelegen den Geneesheer-Directeur daarmede te belasten, al wil men van andere zijde het Gemeentebestuur in die richting drin gen. Spr. noemt in dit verband de werkzaamheden, waar mede deze functionaris is belast. In de behandeling der arm lastige zieken is behoorlijk voorzien zij kunnen als parti culier naar een geneesheer gaan en de kosten zullen door de gemeente volgens een vastgesteld tarief worden ver goed. Ten slotte zegt Spr., dat uit de nota zal blijken, dat Burge meester en Wethouders ondanks achterbaksche advertentie en dergelijke praktijken aldoor gezocht hebben tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen en nooit eenige aanleiding hebben gegeven tot de scherpe houding door den Geneeskundigen Kring tegenover de gemeente aangenomen. De heer VAN vVERKHOOVEN vraagt in hoeverre het courantenbericht juist is, dat het conflict tusschen Wethou der Moll en Dr. Beintema zou zijn bijgelegd. Z i.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 590