596 14 DECEMBER 1926 1 Januari tot en met 30 September 1925, vergezeld van de daarbij behoorende bescheiden. De VOORZITTER geeft in overweging, deze rekening te stellen in handen eener commissie van drie leden ter fine van onderzoek en rapport. Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van den Raad, dat de Voorzitter de commissieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de heeren Van Groenendael, Haaiman en Van W erkhooven. 16. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende een ontwerp verordening tot herziening van de plaatselijke strafverordeningen. De heer SPEYART VAN WOERDEN vraagt, of het geen aanbeveling zou verdienen meteen in alle bestaande politie-verordeningen, waarin opsporingsbevoegdheid voor komt, de verwijzing naar art. 8 van het vroegere Wetboek van Strafvordering te vervangen door art. 141 van het nieuwe wetboek. De VOORZITTER geeft, in verband met de opmerking van den heer Speyart, in overweging, de behandeling van dit punt aan te houden tot een volgende vergadering, middelerwijl zullen de stukken worden gesteld in handen van de Commissie voor de Strafverordeningen. Daartoe wordt besloten. 17. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het in de raadsvergadering van 29 November j.l. door het raadslid Hornix ingediende amendement op art. 33 der verordening op het beheer van het gas-, het water- en het electriciteitsbedrijf, luidende als volgt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 596