14 DECEMBER 1926 619
Artikel 5 wordt daarop onveranderd goedge
keurd en vastgesteld.
Artikel 6.
De heer KOOPERBERG steltvoor, de uitkeeringen door
de commissie, bedoeld in art. 7. aan de werkloozen zelf te doen
ter hand stellen.
De VOORZITTER vraagt, of dit voorstel voldoende
wordt ondersteund.
Dit niet het geval zijnde, kan het geen onder
werp van behandeling uitmaken.
Het artikel wordt daarop onveranderd
goedgekeurd en vastgesteld.
Artikel 7.
De heer MEIJ VIS stelt voor, achter „arbeidsbemiddeling"
te lezen „naar toerbeurten voor een maand, bij loting aan
te wijzen". Tevens geeft hij in overweging, de laatste alinea
van dit artikel te laten vervallen.
De VOORZITTER zegt, dat het de bedoeling van
Burgemeester en Wethouders is, de gelijkmatigheid te
betrachten.
Het amendement-M e ij vi s wordt daarop in
stemming gebracht en verworpen met 14 tegen
4 stemmen.
Tegen: de heeren Kooperberg, Cerutti, Van
Sasse van IJsselt, Kroon e, Schlaghecke,
Schrauwen, Moll, Pels ter, E 1 i c h, H o r n i x,
V a n G r o e nèn d a e 1, L o o m a n s, Appelboom en
Korteweg.