16 MAART 1926. 61 Voorzitter de heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONS- BEECK, burgemeester. Secretaris: de heer H. H. JONKERGOUW. De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede, dat bericht is ingekomen van den heer Van Sasse van Y s s e 11, dat hij wegens ambtsbezigheden verhinderd is deze vergadering bij te wonen. Allereerst stelt de VOORZITTER aan de orde 7. Geloofsbrieven van het nieuwbenoemd raadslid B. Cohen. De VOORZITTER geelt in overweging, deze stukken ter fine van onderzoek en rapport te stellen in handen eener commissie van drie leden. Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van den Raad, dat de Voorzitter die commissieleden zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig benoemd de heeren Cerutti, Van Groenen- dael en Hornix. Deze commissie zich tot dat doel verwijderd hebbende, wordt de vergadering voor eenige oogenblikken geschorst. Na heropening der vergadering rapporteert de commissie bij monde van den heer Cerutti, dat de overgelegde stukken in orde zijn bevonden, weshalve zij adviseert deze goed te keuren en te besluiten tot toelating van den heer Cohen. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking te kennen gevende, noch stemming verlangende, wordt conform het advies der commissie besloten en wordt de heer B. Cohen derhalve toegela ten als lid van den Gemeenteraad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 61