14 DECEMBER 1926. 621 Burgemeester en Wethouders zal moeten worden gesteld om praeadvies. De Raad weet, dat ook Burgemeester en Wethouders prijsstellen op werkverschaffing, maar men kan niet van den Raad vergen, dat hij zoo maar f 5000 voteert. Laten Burgemeester en Wethouders de overtuiging naar huis dragen, dat, als zij iets in die richting kunnen doen, dit de instemming van den Raad zal hebben. De heer KORTEWEG handhaaft zijn voorstel en ver zoekt den Voorzitter het terstond in stemming te brengen. De VOORZITTER zegt, dat het standpunt van den heer Korteweg juist zou zijn als deze iets bepaalds op het oog had, doch in het wilde weg kan men geen crediet gaan voteeren. Burgemeester en Wethouders zullen, als er zich iets van dien aard voordoet, den Raad terstond daarvan op de hoogte stellen. VERSLAGEN. 1. Door den heer HORNIX wordt namens de commissie, belast met het onderzoek van de begrooting van het Oude- Mannenhuis voor het dienstjaar 1927, gerapporteerd, dat zij met gemelde begrooting accoord gaat, weshalve zij ad viseert haar goed te keuren. De heer CERUTTI vraagt, of op die begrooting voor komt een post voor aanschaffing eener radio-installatie. De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet het geval is. Vervolgens dankt Spr. de commissie voor het gehouden onderzoek en het uitgebracht rapport en stelt voor, over eenkomstig de conclusie daarvan, gemelde begrooting goed te keuren. Daartoe wordt besloten. 2. Door den heer HORNIX wordt namens de com-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 621