30 DECEMBER 1926. 633 „dat de eerste leerjaren er veel minder kinderen tellen dan „aan de school Boschstraat. „Voor overplaatsing komt, ook naar het oordeel van den „Inspecteur van het lager onderwijs, het meest in aanmerking „M ej. Hendrickx. „Deze overplaatsing zal ook dit voordeel hebben, dat aan „deze onderwijzeres het geven van onderwijs in de hand- „werken kan worden opgedragen, zoodat de nog eenige „vakonderwijzeres, die bij het openbaar onderwijs werkzaam „is, eerlang zal kunnen worden ontslagen. „Hierdoor zal de gemeente in de toekomst ontheven zijn „van de wettelijke verplichting om ook de belooning te „vergoeden van vakonderwijzeressen, bij het bijzonder onder- „wijs werkzaam. „De Inspecteur van het Lager Onderwijs, wiens advies te „dezer zake is ingewonnen, heeft zich met dit voorstel ver- „eenigd". Zonder eenige bedenking wordt overeenkom stig dit voorstel besloten. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in verband met de vermindering van het aantal leerlingen aan de openbare U. L. O. school (hoofd de heer H. C. Ba ij- i n g s) de betrekking van een der onderwijzers aan die school met ingang van 1 Januari 1927 op te heffen en in verband daarmede met ingang van dien datum eervol ontslag te verleenen aan den onderwijzer G. W. C. Govaerts. De heer SPEYART VAN WOERDEN vraagt, wat er nu met den heer Govaerts gebeurt. De VOORZITTER zegt, dat deze tot zijn en anderer spijt afscheid moet nemen van zijn werkkring. De heer SPEIJART VAN WOERDEN vraagt, of die onderwijzer nu wachtgeld krijgt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 633