638
30 DECEMBER 1926
Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezond
heidscommissie en den Adjunct-Directeur van Openbare
Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wet
houders om op dit adres afwijzend te beschikken.
De heer VAN VEEN heeft den toestand ter plaatse in
oogenschouw genomen en is daarbij tot de conclusie ge
komen, dat het hier eigenlijk om een futiliteit gaat. Burge
meester en Wethouders zullen Spr. veelal aan hun zijde
vinden bij weigering van een verzoek om ontheffing van
art. 15 der Bouwverordening hij is n.l. van oordeel, dat er
al zoo vele van dergelijke verzoeken zijn ingewilligd, dat
daaraan eens paal en perk moet worden gesteld, maar in
dit geval zal het naastbijgelegen perceel niet noemenswaard
worden geschaad met betrekking tot de toetreding van licht
en lucht. Spr. is dan ook van meening, dat het bezwaar
van den Adjunct-Directeur van Openbare Werken en de
Gezondheidscommissie al heel weinig moet gelden. Hij geeft
derhalve in overweging, het gevraagde wèl toe te staan.
De heer KORTEWEG is het met den heer Van Veen
eens, dat inwilliging van dit verzoek geen schade voor de
naastbijgelegen panden kan opleveren.
De heer COHEN sluit zich aan bij de vorige Sprekers.
.De heer PELSTER ziet geen enkele reden om van het
advies van de Gezondheidscommissie en den Adjunct-Direc
teur van Openbare Werken af te wijken. Er is al eens uit
zondering op art. 15 toegestaan het thans gevraagde betreft
derhalve een uitzondering in nog ruimeren zin dan vroeger
is verleend. De bezwaren van de Gezondheidscommissie en
den Adjunct-Directeur zijn zeer gegrond. De buurman van
adressant heeft daar een smalle strook open ruimte, welke
bij inwilliging van het verzoek afgesloten zal worden.
Een tweede bezwaar is, dat, als men de grootte van het
perceel in aanmerking neemt, en er veel te geringe opper-