30 DECEMBER 1926. 651 zichtig moet zijn met den heer Haaiman deelgenoot te maken van geheimen. Tegen het openbaar maken der nota bestaat nu geen bezwaar meer zij kon niet eerder gepu bliceerd worden in verband met den wensch van de per sonen, die daarin genoemd worden. Spr. doet daarop voorlezing van de bewuste nota, welke luidt als volgt „In aansluiting aan hetgeen wij U aan het slot van onze „Nota van 21 December j. 1. in zake den Geneeskundigen „Dienst mededeelden, hebben wij de eer U vertrouwelijk „met de uitkomst van onze daarbedoelde bemoeiingen in „kennis te stellen. „Ook nadere overweging deed ons blijken, dat aanstelling „van een geneesheer, niet alleen ter vervanging en assisten tie van den Directeur, doch tevens ter verzorging van de „armlastige zieken, de bestaande moeilijkheden een einde „zal doen nemen, terwijl elke andere overwogen oplossing „die moeilijkheden zal bestendigen of vergrooten. Op zich „behoeft bedoelde aanstelling niet op bezwaren van betee- „kenis af te stuiten. In de richting der vrije artsenkeuze zal „bij de tegenwoordige verhoudingen moeilijk een uitweg „kunnen worden gevonden, ook omdat het Gemeentebestuur „zelfstandig beslissing over de inrichting van den dienst „moet en zal wenschen bovendien wees, naar in onze nota „bereids in herinnering was gebracht, de ervaring te dezer „stede geenszins uit, dat aan het beginsel van vrije artsen keuze practisch groote waarde wordt gehecht. „Financieele overwegingen zullen aan de toepassing van „ons denkbeeld niet behoeven in den weg te staan. In de „eerste plaats zal het bedrag, gemoeid met contracteering „met artsen te dezer plaatse voor de verzorging van arm- „lastige zieken, niet of weinig lager zijn dan hetgeen ons „voorstel te dien aanzien aan geldelijke lasten oplegt. „Voorts wordt in ons voorstel de mogelijkheid openge houden om na enkele jaren die lasten alsook de organisatie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 651