658 30 DECEMBER 1926 „onderstelling. Zij heeft intusschen waarde voor de beoor- „deeling van de mentaliteit, die in den Kring heerscht. „Het vorenstaande is eenigszins een herhaling van hetgeen „in de nota aan Uw Raad (notulen 15 September) is bericht, „doch deze herhaling wordt niet ondienstig geacht, wijl bij „de pogingen nadien onzerzijds om tot een oplossing te „komen het weergegeven standpunt niet werd verlaten. „In het verloop der raadsvergadering van 15 September „die onze gedragslijn goedkeurde en waarin slechts door „één der leden, den heer Appelboom, bezwaren tegen „het beleid van Burgemeester en Wethouders werden geuit, slechts dooréén ander lid met een enkel woord gesteund „vonden wij aanleiding opnieuw met den Kring contact te „zoeken. Wij deden dit en in een slechts van welwillend heid getuigend schrijven van 25 September j.l., verzoekend „een drietal leden, buiten de twee belanghebbende kring- „leden, voor een conferentie met ons College aan te wijzen. „Het antwoord was teleurstellendwel waren door den „Kring tot zoodanig overleg bereids aangewezen, met den „Voorzitter, de heeren Dubois en Klein Swormink, „doch als voorwaarde voor de conferentie werd gesteld, dat „de heer Wethouder Moll de conferentie niet zou bij- „wonen in verband met diens uitlatingen in de Raadsver gadering van 15 September ten opzichte van een der „collega's, den heer B e i n t e m a, betreffende dezes verzoek „aan den Wethouder destijds gedaan om eventueel een vaste „functie te krijgen; dit verzoek van den heer Beintema „aan den heer Moll werd ontkend en deze werd aldus „van onwaarheid beschuldigd. Wij schreven terug, te be treuren, dat deze nieuwe poging onzerzijds om door contact „met den Kring de gerezen kwestie tot een oplossing te „brengen, wederom schipbreuk leed door het stellen van „een eisch, waarvan men moest voorzien, dat hij voor ons „College onaannemelijk zou zijn. Eerst 2 November schreef „het Kringbestuur, dat bedoelde eisch als niet geschreven „moest worden beschouwd, „aangezien het conflict B e i n-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 658