30 DECEMBER 1926. 661 „Kring en den ter zake betrokken Dr. Hofman uit te „noodigenwij eindigden het uitnoodigend schrijven met „deze woorden „Voor degenen, die een spoedige oplossing „van het conflict gewenscht achten is zulk een officieuse „bespreking met een buiten de partijen staande autoriteit „een welkom iets". „De Voorzitter van den Kring sloeg deze uitnoodiging „van den Inspecteur af met de mededeeling d.d. 19 No- vember 1926, dat hij geen conferentie wenschte te houden „buiten de daartoe benoemde commissie om. „Daarop hebben wij, gevolg gevend aan den wensch van „den Inspecteur d.d. 22 November den Voorzitter van den „Kring met de andere leden dier Commissie uitgenoodigd „tot een bespreking met den Inspecteur en ons College op „24 November. Eveneens werd medegedeeld het verzoek „van den Inspecteur, dat Dr. Hofman iets later ten Stad- „huize zou aanwezig zijn om zoo noodig aan de bespreking „te kunnen deelnemen. Den 23 November schreef de Voor- „zitter van de Commissie, Dr. S c h a 1 ij, namens deze o.m. „dat de Commissie in principe niet ongenegen was tot het „houden eener bespreking, dat zij onvruchtbaarheid vreest „wijl zij „positieve instructies van den Kring heeft om in „geen enkel opzicht af te wijken van de bekende voor gaarden", „dat alvorens in te gaan op Uw uitnoodiging „tot het houden eener bespreking in tegenwoordigheid van „Dr. P i e k e m a, het noodig geacht wordt, dat Dr. P i e- „kema voornoemd, door het bestuur van den Kring „in een bespreking buiten Uw tegenwoordigheid (wij „cursiveeren) van den toestand op de hoogte wordt „gebracht". Voorts wordt erin gemeld, dat over tijd „en plaats tevoren overleg moet worden gepleegd en „de bezigheden van de leden der Commissie ver hinderen in zoo korten tijd den noodigen tijd voor „een bespreking vrij te maken. Het laatste had „natuurlijk achterwege kunnen blijven in het aangehaalde „was reeds de ongeneigdheid om met den Inspecteur en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 661