30 DECEMBER 1926.
663
„sprake gekomen en de twee toen aanwezige Commissieleden
„waren daarover verblijd, wijl hun toen bleek, dat een ver
onderstelling als zoude D r. Duffels ook maar eenigszins
„in de voorgeschiedenis van het conflict zijn betrokken,
„absoluut onjuist wasmet data hebben wij dat kunnen
„aantoonen en bedoelde twee medici zouden in den Kring
„verkeerde denkbeelden daaromtrent trachten weg te nemen.
„Ook hierin schijnen zij niet te zijn geslaagd.
„Uit een ingezonden stuk van D r. M. C. Cart iervan
„Dissel in de Bredasche bladen van 20 December j.l.
„blijkt deze den directeur geen ontvangst „waardig te keu-
oen". Ook deze even gemakkelijk neergeschreven als
„onmenschlievende opmerking teekent mentaliteit en geeft
„voet aan de door velen gedeelde meening, dat ten slotte
„de geheele oppositie niet zijn grond vindt in de beëindiging
„van de tijdelijke opdracht aan twee geneesheeren, waarover
„bijna een jaar lang werd gezwegen, doch in afkeer van
„een directoraat, dat de Raad gewenscht acht en waarover
„de Kring de beslissing ten slotte niet aan den
„Raad wenscht te laten. Nu vroeger pogen om dit
„directoraat te voorkomen niet slaagde, streeft men
„er thans naar, door zich te onttrekken aan de verzor
ging van armlastige zieken, waarvoor de gemeente op de
„meest coulante wijze wil contracteeren, den directeur die
„verzorging als bezigheid aan te wijzen, zijn eigenlijke taak
„onmogelijk te maken en aldus de bedoeling van den Raad,
„die daarvoor dien ambtenaar met dat salaris niet aanstelde,
„te verijdelen.
„In hoeverre D r. P i e k e m a, blijkens het voor hem niet
„aangename, aangehaalde ingezonden stuk van D r. M. C.
„C artier van Dissel, kon gezegd worden tevoren
„door dik en dun" met Burgemeester en Wethouders mede
„te zijn gegaan is ons niet duidelijk. Wij hebben hem
„overigens nimmer eenzijdig ingelicht en blijkens deze nota
„nimmer geschuwd de heeren medici tot overleg met hem
„en ons toe te laten. In hoeverre Dr. Piekema in een
