30 DECEMBER 1926.
667
met den Geneeskundigen Kring. De ontvangst van dr. D u f-
f e 1 s is een particuliere aangelegenheid, waarmede de Raad
niets te maken heeft. Burgemeester en Wethouders hebben
gemeend op de afgewezen arbitrage te moeten doorgaan en
mitsdien den Raad te moeten voorstellen, over te gaan tot
benoeming van een tweeden geneesheer. Dit is een ver
scherping van het conflict. En zijn we dan waar we wezen
moeten Spr. heeft indertijd gaarne zijn stem gegeven aan
den gereorganiseerden Geneeskundigen Dienst. Waarom echter
groote uitgaven te doen als met minder geld hetzelfde kan
worden verkregen Als de Raad het voorstel van Burge
meester en Wethouders aanneemt, krijgen wij een zeer duren
dienst en dat, terwijl nog in een vorige raadsvergadering de
Wethouder van financiën heeft gewaarschuwd tegen het
verwezenlijken van wenschen, welke geld kosten. Spr. meent
dan allereerst van het College de grootst mogelijke zuinig
heid te mogen verwachten.
Tot Spr's groote verwondering mag de nieuw te benoemen
geneesheer particuliere praktijk uitoefenen, alhoewel het aan
gemeente-ambtenaren verboden is nevenbetrekkingen te be-
kleeden. Ook de Directeur van den Geneeskundigen Dienst
heeft zich in de eerste dagen van December als arts bij de
Rijksverzekeringsbank doen inschrijven. Spr. keurt het heb
ben van een nevenbetrekking door dezen hoofdambtenaar
ten zeerste af.
Spr. betreurt den gang van zaken en wil alsnog een ver
gelijk treffen, hetwelk echter niet wordt bereikt bij aanneming
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, waardoor
elk vergelijk met de doctoren wordt uitgesloten. Bij Spr.
staat de overtuiging vast, dat de Geneeskundige Kring gaarne
bereid en ook genegen is om tot een vreedzame oplossing
te komen. Daarom beveelt Spr. den Raad zijn navolgende
motie aan